Liedjes
Het egeltje zoekt naar een plek om te slapen.
Het egeltje zoekt naar een plek om te slapen
want nu het winter wordt, wordt het te koud
Misschien ligt er ergens een hoopje van blaad’ren
of ligt er ergens een stapeltje hout
Toe maar, klein egeltje kruip er maar onder
straks als je slaapt vliegt de winter voorbij
En als je weer wakker wordt, dan zie je het wonder
is het weer lente voor jou en voor mij.
Onder de grond, onder de grond, daar woont de mol in zijn jasje van bont. Graaft er een gang, tien meter lang, zand op zijn snuitje en zand op zijn wang. Molletje kan bijna niet zien; dat is toch gevaarlijk misschien. Molletje straks stoot je je kop, zet voortaan altijd je bril maar op.